Een desinfectiemiddel kan geschikt zijn voor het desinfecteren van bepaalde micro-organismen, maar de omstandigheden van de beschreven validatie in literatuur e.d. hoeft niet gelijk te zijn aan de situatie op de werkplek waar het toegepast gaat worden. Het is daarom belangrijk om op de eigen werkplek een specifieke validatie van het middel uit te voeren om zeker te weten of het onder de werkplekomstandigheden ook nog voldoende werkt. Verschillen in desinfectie ontstaan door verschillen in omstandigheden, denk hierbij b.v. aan droge oppervlakken t.o.v. vloeistoffen, maar ook zit er verontreiniging/eiwit in vloeistoffen die het desinfectiemiddel al gedeeltelijk neutraliseren. Hiernaast zijn er nog verschillende parameters die de goede werking van een desinfectiemiddel kunnen beïnvloeden, waardoor validatie erg belangrijk is. Hierna weet je in ieder geval of een desinfectiemiddel in jouw situatie werkt!
Validatie van desinfectie is het proces waarbij wordt aangetoond dat desinfectiemiddelen (op de manier waarop dit is toegepast) effectief zijn tegen micro-organismen.
Het doel van validatie is om te bewijzen dat het proces consistent vergelijkbare resultaten oplevert onder dezelfde omstandigheden en tijdsduur. Bij validatie worden vooraf opgestelde eisen gebruikt om te verifiëren dat een methode of systeem betrouwbaar de beoogde resultaten kan leveren.
De term “afdoding” is een heel ruim begrip en omvat onder andere het gebruik van desinfectie-, decontaminatie-, destructie- en sterilisatiemiddelen, maar ook apparaten en methoden die als doel het afdoden van (pathogene) micro-organismen en/of GGO’s hebben.
De afdoding betreft biologische agentia, inclusief ggo’s, maar ook organismen besmet met biologische agentia zoals bijvoorbeeld kadavers van proefdieren. Om te beoordelen of een middel of methode effectief afdoodt, moet eerst het middel en de methode gevalideerd worden.
De leidraad is opgebouwd uit vijf hoofdstukken.
Hoofdstuk 1 geeft een inleiding waarom er validatie van desinfectie moet plaatsvinden.
Hoofdstuk 2 (Validatie) gaat in op de achtergrond van de verschillende validatie-experimenten en welke randvoorwaarden moeten worden meegenomen.
Hoofdstuk 3 (Validatie chemische desinfectie) geeft in detail aan hoe een validatie-experiment moet worden opgezet en uitgevoerd voor chemische desinfecties.
Hoofdstuk 4 (Validatie overige desinfectie) geeft aan hoe een validatie-experiment moet worden opgezet en uitgevoerd voor overige desinfecties.
Hoofdstuk 5 (Afronding) geeft de afrondende punten van de validatie.
Download:
Leidraad Validatie van afdoding